ForsideBøgerDe Koffiecultuur

De Koffiecultuur

Forfatter: J. Hagen

År: 1924

Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon

Sted: Haarlem

Sider: 95

UDK: 663.93 Hag

Onze koloniale landbouw.

Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker

Søgning i bogen

Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.

Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.

Download PDF

Digitaliseret bog

Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.

Side af 114 Forrige Næste
34 PLANTWIJDTE de wegen met het instrument (de road tracer) uitgezet, waarbij men nooit te groote hellingen geeft (hoogstens 5%), zoodat de controle ook gemakkelijk te paard kan geschieden. c. Plantwijdte Het is duidelijk, dat de plantwijdte, waarop men de boomen plant, afhangt van de soort koffie en verder van klimaat en grond. In het algemeen plant men wijder naarmate men hooger boven zee gelegen is en naarmate men vruchtbaarder grond heeft, daar dan de boomen een grooter sprei krijgen. Zoo plant men Javakoffie van 6 bij 6 voet tot 8 bij g, zoodat er 2000 tot 1000 boomen per bouw komen Liberia ongeveer 12 bij 12 en Robusta 6 bij 8 of 7 bij 8 voet etc. In het algemeen maakt men bij de koffiecultuur geen door-loopende terrassen, zooals dat wel het geval is bij kina. Men zet de plantwijdte uit in het vierkant en geeft elk boompje zijn eigen terrasje, hetwelk bij elke volgende bewerking vergroot wordt. Op weinig hellende terreinen geeft men liever geen terrassen, de afspoeling tengevolge van zware regens gaat men dan tegen door de vorming van een flinke bladlaag in de hånd te werken en door aanleg van blinde goten. Het uitzetten der plantwijdte (het andjirren) wordt door een aparte ploeg werkvolk gedaan, die daarin spoedig groote vaardig-heid krijgt, zoodat ook dit werk in aanneming kan worden gedaan. Men begint bij een der hoeken van den door ons reeds uitge-zetten tuin een touw te spannen langs de baken, die de rechte hoeken aangeven. Nu zet men door middel van een lat, die zoo lang is als de afstand tusschen twee boomen, langs het touw bamboe-stokjes (andjirs) in den grond. Elke andjir wijst dan de plaats aan waar een boom zal worden geplant. Is de eerste rij afge-werkt (geandjird), dan wordt het touw verplaatst op den afstand waarop de rij en van elkander zullen komen, en wordt de tweede rij juist zoo uitgezet als de eerste. — Is het werk goed gedaan,