ForsideBøgerDe Koffiecultuur

De Koffiecultuur

Forfatter: J. Hagen

År: 1924

Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon

Sted: Haarlem

Sider: 95

UDK: 663.93 Hag

Onze koloniale landbouw.

Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker

Søgning i bogen

Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.

Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.

Download PDF

Digitaliseret bog

Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.

Side af 114 Forrige Næste
5o SNOEIEN toppen we Javakoffie gewoonlijk op ongeveer 5 voet. Robusta en Liberia op 8 voet enz. Bij de Javakoffie pasten wij vroeger den zg. kokersnoei toe, welke daarin bestond, dat men van twee of drie rossen alle secundair hout der takken wegnam, hierdoor ontstond een lucht-koker, waardoor tevens het zonlicht beter kon doordringen. Bij Robusta is dit niet zoo noodig, hier topt men voornamelijk om de ontwikkeling van het secundaire hout te bevorderen. In de vochtige streken komt men bij Robusta tegenwoordig weder terug van het toppen, men ziet hieruit, dat de kwestie van toppen of niet eene zeer moeilijke is. Een primaire tak, welke afsterft of afgesneden wordt, wordt nooit meer vervangen ; wel ontstaan er onder dien tak een massa uitloopers, hiervan kan men dan gebruik maken om die boomen, welke van onderen hun takken verloren hebben, weder vol te maken; laat men echter die uitloopers staan, dan is de vorm van den boom onherroepelijk verloren en krijgt men een warnet waarin niet meer te snoeien valt, daarom dient men de sterkste der uitloopers aan te houden en de rest te verwijderen. Dit moet met de hand geschieden als de waterloten nog jong zijn, daar anders de verwondingen van den stam te groot worden. Bij Liberia en 00k bij Java, maar dan in veel mindere mate, ontstaan op de gewone takken dikwijls zg. wilde takken, d. z. takken die eenigszins den habitus van den stam vertoonen. Zij groeien schuin naar boven, vormen op hun beurt takken etc. en dragen zeer veel vrucht. Deze wilde takken moet men wegnemen, daar zij zieh ten koste van den boom ontwikkelen, zoodat het andere vruchthout afsterft. Nog een soort secundair hout, de zg. pang balik, moet men steeds wegnemen, dit zijn takken, die naar den stam toe groeien, doet men dit niet, dan ontstaan, vooral in een getopten aanplant, wat wij noemen de kraaiennesten, een warboel dus van takken, waarin de afgevallen bladeren der schaduwboomen blijven hangen, zoodat licht en lucht totaal afgesloten worden. Het kan nuttig zijn om getopte boomen weer te laten door-schieten, vooral in natte klimaten, waar jonge boomen en de