ForsideBøgerDie Lokomotive In Kunst-witz Und Karikatur

Die Lokomotive In Kunst-witz Und Karikatur

År: 1922

Forlag: Hannoverische Maschinenbau-Actien-Gesellschaft

Sted: Hannover-Linden

Sider: 170

UDK: 625.282(06) Han

Søgning i bogen

Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.

Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.

Download PDF

Digitaliseret bog

Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.

Side af 170 Forrige Næste
HANOMAG, HANNOVER LINDEN Zum Schlüsse noch zwei Proben aus dem Holländischen. Das letzte Gedicht ist humoristischer Art und im Betuwe-Dialekt geschrieben. De Locomotief. (Gedicht in den Trant De locomotief, ook wel stoomros geheeten, Is eene machine, zooals gy allen wel zult weten; Indien gy dit soms hebt vergeten, Vraagt het dan maar eens aan een Uwer vrinden, Of anders kunt gy 't in een encyclopédie wel vinden. De locomotief nu is van veel waarde, Want zy brengt den mensch verbazend vlug over de aarde. Wilde je vroeger van Haarlem naar Amsterdam, Dan ging het vlug als je er na acht dagen kwam; I hans stap je in den trein en vôôr je je familie hebt, gegroct, Ben je al waar je wezen moet. Een locomotief in volle vaart, Is min of meer gevaarlyk van aard, Maar Staat zy eenmaal stil, Dan doet men er mee wat men wii, En kan men haar gerust even streelen Zonder dat haar dit gaat vervelen. Men spoort haar zelden aan met zweep of toom, Maar geeft haar eenvoudig een beetje stoom, Waarna zy zoo verbazend hard gaat sjouwen, Dat een paard op stal haar niet by kan houwen, Al loop het ook in zyn hemdsmouwen En is het lotaal niet aamborstig of verkouwen. De locomotief houdt dolvecl van rooken, Toch ziet men haar zelden manilla’s smoken. Ook pruimt zy by enkele gelegenheden. Maar de machinist is daar niet erg mede tevreden, Want hy acht dit ver beneden De waardigheid van een locomotief, Die is hem soms even lief Als eens andermans vrouw en kinderen. Gy begrypt dat het pruimen hem dus verbazend moet hinderen. Een locomotief aan het wandelen, is niet tc vertrouwen Men doet dus wys, zieh op een distantie te houwen, Totdat zy rustig Staat te dampen, Dan kan men haar veilig even aanklampen van den Schoolmeester) En vragen: „of zy soms moe van ’t loopen is.“ Zy antwoordt meestal met een zacht gesis; Dat beteekent dan: ,,Waar zie je my nu voor an?“ „Denk je dat ik zoo’n eindje niet kan kuieren,“ ,,Of dat ik een liefhebster ben van luieren?“ Ondertusschen Staat de machinist haar te schuieren, Met een dot poetskatoen. Dat laat zy zieh kalm doen. Want zy Staat erg op haar fatsoen. Zy loopt liever op rails dan op een grintpad, Om haar eksteroogen doet zy dat Geloof ik, ofsehoon ik het niet zeker durf te zeggen; Ook meen ik, dat rrien er zieh op toe gaat leggen, Om locomotieven als renpaarden af te richten, Daarzy op het gebied van sport wonderen zullen verrichten. Is dit zeker, dan zal ik het U nader berichten. Als een locomotief op reis moet, Gaat zy meestal te voet En zelden in den trein, Omdat wandelingen van hier naar Parys voor haar baga- tellen zyn. En het komt haar ook vcel voordeeliger uit, Dan wanneer zy gebruik maakt van de trekschuit. Voorts is zy erg muzikaal; tenminste zy doet veel aan fluiten, Doch men zal eerder zyn ooren sluiten, Of er van door gaan, Dan uitroepen : „mensch waar haal je dat talent vandaan,“ Want het is geenszins een geluid om Uw ooren te streelen, Of dat te vergelyken is met het kweelen Van musschenkelen; Nog minder om Uw hart te stelen Maar integendeel U alras gaat vervelen; Hetgeen myn verhaal ook lang reeds doet, En ’k eindig dus op staanden voet. (Nomar) 37