De Koffiecultuur
Forfatter: J. Hagen
År: 1924
Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon
Sted: Haarlem
Sider: 95
UDK: 663.93 Hag
Onze koloniale landbouw.
Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker
Søgning i bogen
Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.
Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.
Digitaliseret bog
Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.
DE ROBUSTAKOFFIE
17
Voor hybriden is echter vermenigvuldiging door verenting (waarover later) noodzakelijk, daar zaaiing sterk varieerende na-komelingen geeft. — Verder geven de meeste hybriden een weinig fraai product, voor een deel de blauwgrijze kleur van den vader en voor een ander deel de gele kleur der koffie van den moeder-
boom vertoonend.
Gaan we nu over tot de nieuwere soorten, die eigen-lijk eerst sedert kort ingevoerd werden, dan merken wij op, dat deze over het algemeen bekeken tot twee groepen behooren, n.l. zij die het naast staan bij de Arabica en zij die meer naar de Liberia overhellen. Tot de eerste, de Robus t.a-achtigen, die thans hier en daar reeds in cul-tuur zijn genomen, behooren: De Cane-phora, de Sankuru-ensis, de Kwiluensis,
Fig. 11. Dezelfde aanplant op 6-jarigen leeftijd.
de Quillou, de Bukobensis, de Stenophylla.
Van deze soorten is de Robusta het meest verbreid, terwijl daarop
de Quillou volgt.
Tot de tweede, de Liberia-achtigen, behooren: De Excelsa, de Abeokuta, de Dewevrei, de Arnoldiana, de Aruwimiensis en de Dybowsky. Van deze soorten levert de eerste reeds aardige oogsten.
Om een idee te geven van de belangrijkheid van de Robusta-cultuur, wijs ik hier op een Staat, uitgegeven door het Gouvernement in Augustus 1919, waarin de beplante oppervlakte, in