De Koffiecultuur
Forfatter: J. Hagen
År: 1924
Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon
Sted: Haarlem
Sider: 95
UDK: 663.93 Hag
Onze koloniale landbouw.
Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker
Søgning i bogen
Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.
Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.
Digitaliseret bog
Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.
ENGERLINGEN — AALTJES
55
mul zijn. De larven, die uit de eieren voortkomen, vertoeven ongeveer twee jaren in den grond en kunnen, daar zij alles aanvreten wat zij tegen komen, in dien tijd geweldig veel kwaad doen. De kevers vliegen gedurende eenige dagen, vooral in den avond en morgenschemering, rond; wordt het lichter, dan kruipen zij weer in den grond op beschaduwde en mulle plekjes. De wijze van bestrijding is hierdoor dus aangegeven. Men bewerke de tuinen zoo weinig mogelijk in de aangegeven maanden, verder is het zaak de larven te laten zoeken en te koopen. Dit zoeken is echter in oude tuinen zeer moeilijk, daar de dieren dikwijls tot vlak bij den stam zitten, en eene ontgraving de boomen te veel zou schaden. De meest intensieve bestrijding is echter het vangen der kevers overdag. Met een weinig oefening krijgt het volk er groote handigheid in, de slapende kevers te vinden. Deze worden dan ingeleverd en verbrand. Voor zoover ik weet heeft de meikever geen vijanden, alleen wilde varkens schijnen ze wel te lüsten. Anders is het met de engerling, waarop de larve van een zweefvlieg zieh ontwikkelt. Het gaat met de oeretplaag als met vele andere dierlijke plagen, zij körnen en verdwijnen soms in korten tijd; dit laatste is dan in den regel toe te schrijven aan de flinke ontwikkeling der vijanden, zoodat het steeds zaak is de laatste te beschermen.
2. Aaltjes
De aaltjes behooren tot de gevaarlijkste vijanden van onze koffiecultuur. Wanneer we in onze tuinen plekken aantreffen, die achteruitgaan en ten slotte afsterven, terwijl het onmogelijk is een inboeteling groot te krijgen, dan hebben we hoogst waar-schijnlijk te doen met aaltjes. Het zijn microscopische diertjes, die tot de klasse der wormen behooren en in dit geval tot het geslacht Tylenchus, waarvan weder twee soorten voor ons gevaarlijk zijn u.l. Tylenchus Coffeu en Tylenchus ucutocuudatus. De eerste komt alleen voor op de Javakoffie, doch kan ook overgaan op