ForsideBøgerDe Koffiecultuur

De Koffiecultuur

Forfatter: J. Hagen

År: 1924

Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon

Sted: Haarlem

Sider: 95

UDK: 663.93 Hag

Onze koloniale landbouw.

Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker

Søgning i bogen

Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.

Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.

Download PDF

Digitaliseret bog

Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.

Side af 114 Forrige Næste
62 DE KOFFIEBESSEN BOEBOEK De beschadiging door deze kevertjes aangebracht kenmerkt zieh door de gaatjes, die zij bij na steeds aan den top van de groene of rijpe bes en wel in den regel aan den rand van de schijf of in het midden daarvan boren. Een enkele keer vindt men een gaatje aan de steel en in zeldzame gevallen terzijde. Bij afgevallen bessen zien wij het boorgaatje vaak op andere plaatsen dan op de schijf. In die aangetaste bessen bevinden zieh één of meer boorgangen, die later ineen loopen en bij oude aantastingen is een der boonen geheel uitgeboord en met een zwarte massa op-gevuld waarin een meer of minder aantal kevers en broed. De mannetj es kunnen niet vliegen, en daar zij weinig loopen blijven zij hun heele leven in de bes waarin zij zieh hebben ontwikkeld. Parthenogenese komt schijnt het niet voor, terwijl het bleek, dat één mannetje verscheidene wijfjes kan bevruchten (12 bevruchtingen werden waargenomen bij i mannetje). In verband met bovenstaande moet wel worden aangenomen, dat de bevruchting in de bes plaats heeft waarin het parende mannetje en wijfje zieh hebben ontwikkeld en dat het wijfje eerst na de paring de bes verlaat. Slechts de bevruchte wijfjes vliegen rond op zoek van een bes, oud genoeg om er hun eieren in te leggen. Jonge bessen worden niet versmaad maar voor eigen voeding gebruikt. Zoo boort ze zieh in, soms tot in het jonge zaad, maar verlaat de bes weer op zoek naar ondere. Zoo kunnen veel jonge bessen worden aangeboord, waarvan een deel tengevolge der beschadiging afvalt. Als het wijfje nu een bes heeft gevonden waarvan de boon reeds hard is, dan eerst worden de eieren ge-legd, de bes is dan 3—4—5 maanden oud, afhangend van de soort koffie. — Ook aan den tak verdroogde bessen en op den grond gevallen lellessan zijn geliefde broedplaatsen. In den regel worden al de eieren in dezelfde bes gelegd, terwijl het wijfje verder ook in die bes blijft. Eenzelfde bes kan echter meerdere wijfjes met broed herbergen. Zoo vond Leefmans voor het grootste aantal eieren dat 1 wijfje legt 56, terwijl hij uit één bes tot 84 kevers tot ontwikkeling zag komen. De legperiode duurt 2 å 3 maanden; in dien tijd worden de eieren in de boorgang in hoopjes gelegd_ — Na 6 of 7 dagen komen de larven te voorschijn, deze