De Koffiecultuur
Forfatter: J. Hagen
År: 1924
Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon
Sted: Haarlem
Sider: 95
UDK: 663.93 Hag
Onze koloniale landbouw.
Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker
Søgning i bogen
Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.
Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.
Digitaliseret bog
Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.
DE KOFFIEBLADZIEKTE
65
vertoond te hebben, terwijl zij reeds lang op Ceylon bekend was. Dr. Burk heeft haar duidelijk beschreven, zoodat de geheele levensgeschiedenis van den fungus algemeen bekend is. In het kort is die geschiedenis de volgende. Op een gegeven oogenblik ziet men op den onderkant der bladeren plekken, die oranje-gele sporen afscheiden. Deze sporen worden door den wind naar heinde en ver overgebracht en wanneer zij dan op een door dauw of regen vochtig blad terecht komen, dan begint reeds spoedig, binnen drie uur tijds zelfs, de ontwikkeling der kiembuizen. De voorwaarde waaraan nog alleen moet worden voldaan, wil de spoor tot ontkieming komen, is duisternis of zwak licht. Fel zon-licht doodt de spoor spoedig. — Na nog enkele uren is de kiembuis vrij lang geworden en vindt zij nu een huidmondje, dan is de besmetting daar. Daar bij de koffie de huidmondjes alleen aan den onderkant van het blad voorkomen, zoo is het duidelijk dat de infectie ook alleen langs die zijde plaats heeft. — De mycelium-draden ontwikkelen zieh snel ten koste van het blad-moes, dat dan ook verkleurt en afsterft. Na ongeveer vier weken komen uit de huidmondjes de sporendragende conidién te voor-schijn welke aan een tweede infectie het aanschijn geven.
Vooral de Javakoffie, die in betrekkelijk korten tijd al haar vrucht doet rijpen is dan ook in dat tijdperk het slachtoffer der bladziekte. De bladeren vallen eindelijk af, de jonge takuiteinden sterven in en de boom kan een deel van zijn vrucht niet tot rijpheid brengen. Een gevolg hiervan is, dat bij een ruimen oogst steeds een groot percentage inferieur binnenkomt. Na den pluk zicn do boomen er gchecl ka.3.1 uit, juist zooa.ls de boomen er in Europa in den winter uitzien, zoodat we dan met recht van een wintergezicht kunnen spreken. Hoe het nu afloopt met zoo n aanplant hangt van een massa omstandigheden af, maar als de boomen niet afsterven, dan hebben zij toch twee jaren noodig om weer een flinken oogst te geven. — Ook de Liberiakoffie is langzaam maar zeker meer en meer het slachtoffer der bladziekte geworden en vertoonden de allereerste aanplantingen der Robusta geen spoor van bladziekte, thans is dit reeds anders. — Het is dus alsof de bladziekte met de jaren virulenter is geworden