ForsideBøgerDe Koffiecultuur

De Koffiecultuur

Forfatter: J. Hagen

År: 1924

Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon

Sted: Haarlem

Sider: 95

UDK: 663.93 Hag

Onze koloniale landbouw.

Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker

Søgning i bogen

Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.

Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.

Download PDF

Digitaliseret bog

Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.

Side af 114 Forrige Næste
66 DE KOFFIEBLADZIEKTE of zieh meer aanpast aan de soort kolfie, — hoe het zij, de blad-ziekte is de meest gevaarlijke vijand van onze koffiecultuur. Wat kan men tegen deze kwaal doen? Eigenlijk zeer weinig. Dr. Burk heeft preventieve en repressieve middelen aangegeven, maar opeene ondernemingmet honderd-duizenden boomen, zijn beide niet toe te passen. Als preventief middel kunnen wij aanwenden: tabaks-water of eene oplossing van kopersulfaat, welke stoffen over de bladeren worden gepulveriseerd. Deze stoffen hechten zieh aan de bladeren, de dauw of regen wascht ze niet direct af.zoodat nog eenigen tijd na de behandeling de sporendoodende werking behouden blijft. Kon men dus de geheele onderneming zegge eenmaal ’s weeks geregeld bespuiten, dan zou een aanval zoo niet geheel voorkomen, dan toch zeer beperkt kunnen worden. Gemakkelijk zien we in, dat dit onmogelijk is. Alleen voor kweekerijen is de preventieve methode van waarde en ik heb zelf bij ondervinding, dat eene nauwgezette behandeling der jonge plantj es ons gezond plantmateriaal kan waarborgen. — De repressieve methode, waarbij de primaire infeetie gedood wordt, door verwoesting der eerste oranjekleurige plekjes welke onder het blad verschijnen, door middel van sterk zwavelzuur of door het plekje met een tanget je uit te knippen, is natuurlijk ook alleen in pépiniéres aan te wenden. —-Het eenige, wat te doen overblijft, is onze boomen door bemesting en bewerking in zoo gunstig mogelijken toestand te brengen. Een rationeele uitdunning der vrucht, waarmede men reeds spoedig na de vruchtzetting moet beginnen, terwijl men later in de periode van rijping zoo noodig nog eens, de jongste onrijpe bessen kan verwijderen, kan den aanplant zeer te stade komen. Hierdoor toch verlieht men de zware taak der boomen; deze zullen, spoedig afgeplukt zijnde, zieh eerder kunnen herstellen, terwijl men een beter product binnen krijgt. Bij ondervinding weet ik dat bovenbeschreven werkwijze veel nut afwerpt. Ik heb er reeds met een enkel woord op gewezen, dat men door de schaduw eenigszins de vruchtdracht in de hånd heeft. Hoe zwaarder toch de schaduw, hoe geringer de knopvorming in onze koffieboomen. Men zal dus goed doen, de schaduwboomen in het begin van den Oostmoesson niet te sterk op te snoeien,