ForsideBøgerDe Koffiecultuur

De Koffiecultuur

Forfatter: J. Hagen

År: 1924

Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon

Sted: Haarlem

Sider: 95

UDK: 663.93 Hag

Onze koloniale landbouw.

Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker

Søgning i bogen

Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.

Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.

Download PDF

Digitaliseret bog

Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.

Side af 114 Forrige Næste
2 GESCHIEDENIS Rauwolf, in Aleppo in 1573 kennis maakte met de koffie, welke hij in 1582 beschreef. Een ander geneeskundige, Prosper Alpin, verbonden aan het Venetiaansch gezantschap in Egypte, gaf in 1591 eene teekening van een koffietak en beschreef het zaad nauwkeurig, dat hij als geneesmiddel had medegenomen. Het zou echter tot het midden der eeuw duren, alvorens de koffie meer bekendheid verkreeg en wel door een Engelschman, Edwards geheeten, die uit Constantinopel de gewoonte van het koffie-drinken naar Londen medebracht. De drank maakte zoo grooten opgang, dat hij door zijn Griekschen bediende, Pasqua Rosce, in 1652 het eerste koffiehuis liet openen. Het succes dezer inrichting vond navolging en vooral onder de regeering van Karel II kwamen de koffiehuizen zeer in de mode. Verder vinden wij vermelding van de oprichting van koffiehuizen te Marseille, Parijs en Weenen tusschen 1671 en 1683. Het ging met de koffie als met de tabak en de kina. Gods-dienstige redenen waren het, die bij de Mohammedaner! het gebruik bij tijden deden verbieden; godsdienstige, politieke en medische, die in Europa de verbreiding trachtten te belemmeren. De recht-zinnige Christenen zagen in de koffiehuizen brceinesten van on-deugd, de regeeringen zagen er, en bij wijlen terecht, de piaatsen in, waar tegen de rust van den Staat werd samengespannen, en 00k de medische faculteit waarschuwde soms tegen het gebruik der koffie. Het mocht niet baten, de koffie zette haar zegetocht over de geheele wereld voort en thans is zij zelfs voor de kleinste beurzen bereikbaar. Deze algemeene verbreiding is, het kan met trots gezegd worden, het werk der Hollanders. Zij toch waren het, die de eerste planten van Malabar naar Java brachten. In 1696 overgebracht en in den tuin van den Gouverneur-generaal Willem van Outshoorn geplant, gingen deze planten door een watervloed verloren. In 1699 bracht Hendrik Zwaardekroon nieuwe planten naar Java, welke zeer goed groeiden en de stamplanten werden van de O.-I. koffiecultuur. Volgens Payen werd nu in 1706 een der op Java gekweekte planten naar Amsterdam gezonden, aan het adres van den Bürge-