De Koffiecultuur
Forfatter: J. Hagen
År: 1924
Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon
Sted: Haarlem
Sider: 95
UDK: 663.93 Hag
Onze koloniale landbouw.
Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker
Søgning i bogen
Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.
Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.
Digitaliseret bog
Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.
GESCHIEDENIS
3
nieester Nicolaas Witsen, mede bewindvoerder der O.-I. Compagnie, waar zij in den Botanischen tuin geplant en zorgvuldig verzorgd, weldra bloeide en vruchten droeg. — Onnoodig te vermelden dat de vruchten wederom werden uitgeplant. Een dezer afstamme-lingen, een boom van 5 voet hoogte, welke reeds bloemen en vruchten droeg, werd in 1714 door den Raad van Amsterdam aan Lodewijk XIV ten geschenke aangeboden. De boom werd in den koninklijken tuin te Marly uitgeplant en goed verzorgd, terwijl de zaden verder gekweekt werden. — In 1721 werden een viertal jonge boomen door een Fransch marinerofficier des Clieux naar Martinique overgebracht. Slechts één der boompjes kwam na een moeilijke reis behouden over; men vertelt, dat des Clieux zijn rantsoen drinkwater met het boompje moest deelen, om het voor verdroging te behoeden. Deze boom werd de stammoeder van de cultuur in de Fransche kolonien in Amerika.
In 1719 werden uit Amsterdam koffieboompjes naar Suriname gezonden, waar de graaf van Neale hen onder zijn hoede nam. De Fransche Gouverneur van Cayenne, de la Motte Aigron, wist zieh op listige wijze in 1722 een boom te verschaffen, terwijl in 1721 de Franschen heimelijk zaden naar Cayenne brachten.
Van uit Martinique werden wederom planten gezonden naar verschilfende streken van Centraal- en Zuid-Amerika. Zoo vinden wij vermeld, dat in Brazilié in 1723 koffieplanten werden inge-voerd van Fransch Guiana, welke te Para werden geplant. Bodem en klimaat waren hier echter niet geschikt voor groote uitbreiding. In 1770 begon men met een kleine onderneming in den Staat Rio de Janeiro en van hieruit werd de cultuur uitgebreid over de staten: Sao Paolo, Minas Geraes en Espirito Santo, en dat in die mate, dat reeds sedert langen tijd Brazilié de grootste wereld-producent der koffie is.
In onze O.-I. bezittingen ging de verbreiding vlug, want nadat de eerste proefjes in 1706 aangevoerd, goed beoordeeld waren, voorzagen bewindhebbers der O.-I. Compagnie in de koffie een groote bron van inkomsten. De toekomst leerde dat zij goed zagen, lange jaren toch gaf de koffie groote winsten. Het belang der Compagnie bracht een snelle uitbreiding der cultuur mede