De Koffiecultuur
Forfatter: J. Hagen
År: 1924
Forlag: H. D. Tjeenk Willink & Zoon
Sted: Haarlem
Sider: 95
UDK: 663.93 Hag
Onze koloniale landbouw.
Twaalf populaire handboekjes over nederlandschindische landbouwproducten, onder redactie van dr. j. dekker
Søgning i bogen
Den bedste måde at søge i bogen er ved at downloade PDF'en og søge i den.
Derved får du fremhævet ordene visuelt direkte på billedet af siden.
Digitaliseret bog
Bogens tekst er maskinlæst, så der kan være en del fejl og mangler.
HOOFDSTUK II.
BOTANIE — SOORTEN — VARIETEITEN
De koffie behoort tot de familie der Rubiaceén en het geslacht Coffea, waartoe ruim zeventig soorten gerekend worden. De in onze kolonien geteelde soorten zijn geen van alle inheemsch, het overgroote deel komt uit Afrika, waar verscheidene soorten in het wild worden aangetroffen. Als type van de meesten kan Coffea arabica gelden. Deze koffie werd in het begin der 15s eeuw naar Arabié en van daar naar Voor-Indie overgebracht. De andere in O.-I. geteelde soorten gelijken min of meer op de Liberia-koffie, zij verschillen in habitus sterk van de Arabica-achtige.
Coffea Arabica
De Coffea arabica is een heester of kleine boom, welke 8 tot 9 meter hoog kan worden. De boomen vormen een echten pen-wortel, welke echter zelden langer wordt dan 2x/2 voet. schors, ruw aan de oppervlakte, heeft gewoonlijk een grijsachtige kleur, terwijl aan den stam lange buigzame takken paarsgewijze tegen-over elkaar staan, bezet met elliptische of ovale bladeren. De bladeren zijn spits aan den top, terwijl de breedte verschilt van 1.5 tot 5 c.M. en de lengte van 5.5 tot 20 c.M. Zij zijn kortgesteeld